Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AI0602

Datum uitspraak2003-07-30
Datum gepubliceerd2003-07-30
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200206317/1
Statusgepubliceerd


Indicatie

Bij besluiten van 22 juni 1999 en 18 januari 2000 heeft het college van burgemeester en wethouders van voorheen Loosdrecht, thans Wijdemeren (hierna: het college) besloten tot vaststelling van de [huisnummers], voor panden gelegen aan de [locatie] te [plaats].


Uitspraak

200206317/1. Datum uitspraak: 30 juli 2003 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het hoger beroep van: [appellant], wonend te [woonplaats], tegen de uitspraak van de rechtbank te Amsterdam van 29 oktober 2002 in het geding tussen: appellant en het college van burgemeester en wethouders van Wijdemeren. 1. Procesverloop Bij besluiten van 22 juni 1999 en 18 januari 2000 heeft het college van burgemeester en wethouders van voorheen Loosdrecht, thans Wijdemeren (hierna: het college) besloten tot vaststelling van de [huisnummers], voor panden gelegen aan de [locatie] te [plaats]. Bij besluit van 9 mei 2000 heeft het college het tegen het besluit van 22 juni 1999 gerichte bezwaar niet-ontvankelijk en het tegen het besluit van 18 januari 2000 gerichte bezwaar ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 29 oktober 2002, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank te Amsterdam (hierna: de rechtbank) het daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak heeft appellant bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 29 november 2002, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht. Bij brief van 16 april 2003 heeft het college van antwoord gediend. De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige. De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 24 juli 2003, waar appellant in persoon, en het college, vertegenwoordigd door mr. S. de Ridder, ambtenaar van de gemeente, zijn verschenen. 2. Overwegingen 2.1. Het betoog van appellant in hoger beroep komt neer op een herhaling van de door hem in bezwaar en bij de rechtbank aangevoerde argumenten. Op die argumenten is in de beslissing op bezwaar ingegaan en die beslissing is in de aangevallen uitspraak getoetst. De rechtbank heeft daarbij op goede gronden geoordeeld, dat niet kan worden staande gehouden dat het college niet in redelijkheid tot de gekozen huisnummering heeft kunnen komen. Er is geen grond voor het oordeel dat de door het college vastgestelde huisnummering zodanig onlogisch is dat het college daarvoor niet heeft kunnen kiezen. 2.2. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak moet worden bevestigd. 2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 3. Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: bevestigt de aangevallen uitspraak. Aldus vastgesteld door mr. W. van den Brink, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. S. Zwemstra, ambtenaar van Staat. w.g. Van den Brink w.g. Zwemstra Lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 30 juli 2003 367.